Adrie Provoost neemt afscheid van Waterschap Scheldestromen

Adrie Provoost is een waterschapsman in hart en nieren. De geboren en getogen Domburger woont nu in Westkapelleen maar zijn hart ligt ook in Zeeuws Vlaanderen, waar hij jarenlang het waterschap diende. Hij maakte naam met een alternatief plan voor de ontpoldering van de Hedwigepolder en is nu nauw betrokken bij het experimentele kustversterkingsplan Waterdunen. Na de samenvoeging van de waterschappen kwam hij in dienst van het Waterschap Scheldestromen en daar neemt hij nu, bij het naderen van de pensioengerechtigde leeftijd, afscheid van.

Zoals ook al tijdens zijn werkzame periode, neemt Adrie volop deel aan het sociale leven, in Zeeuws Vlaanderen, in Domburg en ook in Westkapelle. Zo is hij onlangs toegetreden tot de traditionele heiploeg. Bij zijn eerste optreden als heier viel hij op doordat zijn costuum niet echt Westkappels, misschien zelfs meer Domburgs oogde. Ter gelegenheid van zijn afscheid kreeg hij dan ook een echte Westkappelse dijkwerkerspet en ook andere klederdrachtstukken.

In de editie Walcheren van de PZC hebben we over het afscheid van Adrie niets kunnen lezen. Maar in de editie Zeeuws Vlaanderen kwam hij wel aan het woord. De tekst van dit artikel van Martijn de Koning is:

Meer dan eenzijdige techneut

Adrie Provoost, bedenker van alternatief plan voor ontpoldering van Hedwige, neemt afscheid van het waterschap

"Als er meerdere belangen in het spel zijn, móet je water bij de wijn doen. De groene kant wil geen centimeter opschuiven. Daardoor verandert de Hedwigepolder straks in een bak blubber en zijn er alleen maar verliezers.” 
Zo, die zit. Adrie Provoost mag dan met pensioen gaan, hij is niet te beroerd om - zoals hij zelf zegt - ‘een beetje te blijven prikkelen’. De waterschapsman heeft recht van spreken. Hij maakte immers jarenlang deel uit van die ‘groene kant’. Zo was hij onder meer voor¬zitter van natuurvereniging ’t Duumpje. „Ik heb ook milieubeheer gestudeerd. Ik wilde ook de andere kant kennen, de gevolgen van ons werk kunnen zien. Anders word je een eenzijdige techneut.”
Provoost, die deze week afscheid neemt bij waterschap Scheldestro¬men, was zijn hele werkzame leven bezig met waterkeringen. „In 1972, tijdens mijn eerste baan, stond ik al op het strand als uitvoerder bij een heibedrijf. We sloegen palen voor de kustversterking.”
Een jaar later kwam Provoost bij waterschap ’t Vrije van Sluis terecht. „Meteen bij de ‘zilte jongens’, die zich bezighielden met kustversterking en veiligheid. Een heel andere tak van sport dan dat van degenen die bijvoorbeeld waterwegen of wegen onder hun hoede hadden. Dat was toen al zo en nu nog steeds.”
Provoost kijkt met plezier terug op dik veertig jaar waterschap. Al blijft die Hedwige een zwarte bladzijde. Hij probeerde ontpoldering nog te voorkomen met een alternatief plan. Provoost kwam, als compensatie voor het uitdiepen van de Westerschelde, een paar jaar geleden met het idee voor een nieuw buitendijks schorren¬gebied in de Westerschelde. „Daar zouden alle natuurwaarden die in de Westerschelde voorkomen, een plaats krijgen. En het zou - en daar komt mijn eigen vak om de hoek kijken - ook voor minder golfslag op de dijk zorgen. Een vorm van natuurlijke kustversterking dus.” Het kabinet Balken¬ende (‘ook een nuchtere Zeeuw’) bleek geïnteresseerd. „Maar de natuurjongens bleven tegen en dreigden met juridische stappen. In Den Haag vonden ze dat risico te groot. Dus schoten ze dat plan uiteindelijk toch maar af.”
Provoost stoort zich eraan, zeker omdat de beweegredenen van de pro-ontpolderaars volgens hem niet zuiver zijn. „Ten eerste: de staat van de Westerschelde is ge¬woon goed. Dat is al jaren duidelijk. Compensatie is dus niet nodig. Daarnaast levert die ontpoldering geen herstel van bedreigde natuur op. De Hedwige wordt eerst een bak blubber, en daarna een rietveld. Op z’n best een vergroting van het Verdronken Land van Saeftinghe. Méér van hetzelfde dus.”
De hele gang van zaken verbaasde Provoost, omdat hij en zijn ‘Zwakke Schakel-team’ al jarenlang proberen om met alle betrokken partijen tot oplossingen te komen. Een succesvol, eerste voorbeeld daarvan was begin jaren negentig de aanleg van ‘Het Voorland van Nummer Eén’ tussen Hoofdplaat en Breskens. Provoost: „In Breskens werd Port Scaldis gebouwd, het hoge appartementencomplex direct aan het water. Daar verdween natuur. De initiatiefnemer heeft toen meebetaald aan nieuwe, buitendijkse schorrennatuur. Het was de eerste keer dat die methode werd toegepast.”
Provoost geniet van de manier waarop - onder zijn leiding - momenteel in West-Zeeuws-Vlaanderen de kust wordt versterkt. Daarbij wordt vaak ook de omgeving opgeknapt, of zelfs aangesloten bij bestaande plannen. Dat is goed te zien bij Waterdunen, waar kustversterking hand in hand gaat met de aanleg van een natuur- en recreatiegebied, en in Cadzand-Bad, waar het kustwerk, de aanleg van een jachthaven en opknappen van de openbare ruim¬te zelfs als één bestek werd uitbesteed. Alle plannen werden daar¬door goedkoper. „Eén plus één is drie, zeggen we hier vaak.”
Provoost, die na 33 jaar Oostburg een aantal jaar geleden verhuisde naar Westkapelle, verdwijnt niet uit het wereldje. Hij begint een adviesbureau op het gebied van kustversterking: Kustadvies Zeeland.nl.

Gepl. 4-10-2014