Opnieuw een poëtische column van Ad Hanneman:
Westkappelse herinneringen
Daar op de dijk.
In ruststand met pensioen.
Een tank. Een visioen.
Bloed, rook en dolend vuur.
Kreunende soldaten -
een te vroeg waarheidsuur.
gedocumenteerd
aan de dijkvoet
Je gniffelt
Ginds in de verte.
Tussen zee, dijk en kreek.
Een later monument.
Door de muze ontstaan, als
de schoppensteele bekend.
Symbool voor doorbraak.
Van water en bevrijding.
Soms voeden bundels
geknipte bloemen
de herinnering aan
ontpolderd land.
Je peinst.
Geen namen van helden.
Hun onderdeel genoemd,
op gepolijste stenen.
Onder een continue radar
voor scheepvaartveiligheid.
Op kinderkoppen,
bij reddingsgebouw
bij niet verklaarde
op hout in goud geletterde
Henny van Nievelt.
Je gnuift.
Dan de ontzande diepte.
Bij Walcherse drooglegging,
vol water Kreek gedoopt.
Nooit rimpelloos.
Met drijvende vogels
achter wuivend riet.
Jan Campert moet er nog
over groen gelopen hebben.
Als onbekommerd knaap.
Onrecht schuwend,
toen zijn vader
plaatsgenoten genas,
en niemand
achttien doden las.
Je fronst.
De Markt - bekneld
tussen gemeentehuis,
kerk, horeca
en wat middenstand.
Een protserige tijd
beconcurreert de kerkklok.
Iemand beeldhouwde
een dijkwerker:
het symboolberoep,
van de autochtonen -
harde werkers
tegen rijzend water.
Op de Markt bezoekers.
Soms een VVV folder model.
Ze likt ijs, beseft niet
hoe ze toeschouwende
mannen ontroert.
Je mijmert.
Maar geen Charley Toorop
en hoe zij in De Valk
inspiratie tankte
in dit klinkerdorp.
Onder dijkwerkers.
Ver voor de aan
moord en onderdrukking
herinnerende
Westkappelse
oorlogsmonumenten.
Je citeert Nietzsche.
Ad Hanneman
december 2008/april 2012