Met 75 stemmen hebben wij het mooie bedrag ontvangen van € 709,44. Iedereen hartelijk bedankt voor het stemmen.

 

Mijn eerste echte kennismaking met Westkapelle was op zaterdag 9 september 1972. Op die dag werd mijn schoonvader, L.M. Moermond, geïnstalleerd als burgemeester van Westkapelle. Een aantal maanden van tevoren, nog voor de benoeming, had ik samen met mijn vrouw en schoonouders stiekem een bezoek gebracht aan Westkapelle om te kijken hoe het er daar uit zag. Natuurlijk keken we bij de ambtswoning, die hoe kan het ook anders, bij alle vier zeer goed in de smaak viel. Ook de imposante vuurtoren en de Westkappelse Zeedijk lieten een onuitwisbare indruk achter.


Toen éénmaal de grote dag was aangebroken viel ik van de ene in de andere verbazing. Mijn schoonouders werden opgewacht aan de gemeentegrens tussen Domburg en Westkapelle en verzocht om plaats te nemen in de een huifkar, die werd voortgetrokken door een paard. De koetsier was Lein Allewijnse. Mijn schoonmoeder sprak er later nog met respect en bewondering over. Ze noemde Lein Allewijnse: mijn koetsiertje. Bij de bebouwde kom werd het paard vervangen door acht Westkappelaars, die met vereende krachten de huifkar naar het gemeentehuis reden. Dit alles was werkelijk een schitterend gezicht. Meestal is het binnenhalen van een nieuwe burgemeester toch altijd een beetje plichtmatige gebeurtenis, doch in Westkapelle was er niets plichtmatig, het was echt. Die dag was ook mijn eerste kennismaking met Kees Pouwelse, gemeentebode en uitbater van “Westkapelle Herrijst”. Het was het begin van een jarenlange vriendschap, die tot heden ten dage voortduurt. Wat me ook nog helder voor de geest staat is de grote en enthousiaste menigte, die ondanks het slechte weer, voor het gemeentehuis stond. De installatie tot burgemeester, tijdens de buitengewone raadsvergadering in Herrijst, verloopt prima. Het kersverse burgemeestersechtpaar wordt door alle sprekers van harte welkom geheten in deze hechte gemeenschap. Voor mij breekt er een periode aan die ik nooit zal vergeten. Omdat Heleen en ik nog geen kinderen hebben zijn we in de weekenden dikwijls in Westkapelle te vinden. In de loop der tijd maken we kennis met een heleboel inwoners van het dorp. ‘s Zondags ga ik met mijn schoonvader mee naar het sportpark om de verrichtingen van de Noormannen te bekijken. Ik leer steeds meer mensen kennen, die niemand uitgezonderd, uiterst vriendelijk en gastvrij zijn. In de winterperiode die aanbreekt ga ik met mijn schoonouders mee naar de jaarlijkse uitvoeringen van het Westkappels Dameskoor en Muziekvereniging OKK. Nu heb ik bij ons ook uitvoeringen meegemaakt, maar de uitvoeringen in Westkapelle zijn toch van een andere orde. Het gebodene stemt nog wel aardig overeen met hetgeen ik gewend ben, maar het verschil komt na de “officiële” uitvoering. Nog voordat de dansmuziek begint galmen de “ouwerwesse” al door Herrijst. Dit heb nog nooit meegemaakt en wist ook niet dat er zoiets als dit bestond. Wat me ook opvalt is dat iedereen, jong of oud, de teksten helemaal uit het hoofd meezingt. Al snel vang ik wat flarden van de teksten op, zodat het al een klein beetje lukt om in ieder geval het refrein mee te zingen. Gelukkig zijn er boekjes waarin de teksten geschreven staan, zodat ik ze thuis ook uit het hoofd kan leren en een volgende keer ook kan meezingen. Het eerste lied waarbij dit aardig lukt is “De Italianen”. Na verloop van tijd raken Heleen en ik bevriend met Hans en Ria Minderhoud. Beide vrouwen zijn in verwachting van hun eerste kind en dat geeft direct aanknopingspunten.
En dan breekt de kermis aan. Ik ga met mijn schoonvader mee wanneer hij de burgemeestersprijs bij het gaaischieten moet uitreiken. Van gaaischieten had ik nog nooit gehoord, laat staan gezien. Wat een happening daar bij de Zeedijk. Ik kijk mijn ogen uit, zoveel plezier en saamhorigheid. Zelfs word ik uitgenodigd om ook een paar schoten te lossen, waarbij gelijk de waarschuwing om goed te schouderen omdat de terugslag nogal fors is. Het lukt me gelukkig wel om de tronk te raken, maar ook niet meer dan dat. Daarna natuurlijk naar Het Kasteel, hetwelk om 9 uur reeds vol is en de ene “ouwerwesse” na de andere door het café galmt. Ik word uitgenodigd aan de tafel waar o.a. Hans Minderhoud zit. In alle jaren die volgen, zit ik met dezelfde mannen aan deze tafel. Hieruit groeit in de loop der jaren een mooie en hechte vriendschap. Slechts twee keer moet ik verstek laten gaan, in 1980 omdat mijn vader was overleden op 2 juli en in 1990 toen ik een dag tevoren in Breda aan mijn knie was geopereerd.
De zwangerschap van Heleen verloopt minder voorspoedig dan gewenst, ze wordt in november opgenomen in het ziekenhuis in Goes. Gelijktijdig wordt ten gevolge van de oliecrisis, de autoloze zondag ingevoerd. Dit geeft praktische problemen met het bezoek aan haar in het ziekenhuis, je mag immers zondags niet met de auto de weg op. Daarom rij ik na het bezoek op zaterdag door naar mijn schoonouders en ga ‘s zondags samen met mijn schoonmoeder met de taxi van Faasse naar Middelburg en van daaruit met de trein naar Goes. Maandag keer ik weer huiswaarts. Dit ritueel herhaalt zich nog 2 keer.


Nu wil het toeval dat er tijdens zo’n weekend in Herrijst weer een uitvoering is. Samen met mijn schoonouders ga ik er naar toe, en beland na de uitvoering weer bij dezelfde mensen van de kermis, aan tafel. Het meezingen met een paar liedjes lukt al aardig. Rond één uur besluit ik om naar huis te gaan, omdat ik morgen weer op tijd naar het ziekenhuis moet. Dit vinden twee van de aanwezige dames aan tafel toch wel sneu dat ik alleen naar huis moet. Ze besluiten me thuis te brengen. Volop lol natuurlijk onderweg, maar ik word wel keurig afgeleverd in de Casembroodstraat door Mientje Brasser en Nellie van Rooijen. We hebben er later nog dikwijls om kunnen lachen. Op 4 december bevalt Heleen van ons eerste zoon, Hans. In 1975 wordt ons gezin uitgebreid met nog een zoon, Lennert.
Als de kinderen wat ouder worden gaat Heleen met hen op vakantie, natuurlijk naar opa en oma Pako. Pako is afgeleid van Westkapelle en komt uit de tijd dat ze nog niet goed konden praten. Het is altijd Pako gebleven. Voor mijn kinderen breekt een prachtige tijd aan, als ze op Westkapelle zijn. Met opa naar de kermis, waar ze op een keer beiden met een grote beer thuiskwamen, gekregen van één van de kermisexploitanten. Op de tank klimmen behoorde ook de tot de vaste onderdelen bij een bezoek aan Westkapelle. Mooie herinneringen hebben ze ook aan de maandagavond wanneer de Gaaischieters de burgemeester kwamen bedanken.


In 1981 komt er een einde aan het burgemeesterschap van mijn schoonvader. Ze verhuizen, na een prachtig afscheid, naar de Parkweg. Na anderhalf jaar verhuizen ze terug naar Dreischor. Om Westkapelle toch niet zo maar achter te laten, huren ze een staanplaats voor hun caravan op Camping ’t Hoekje. Zo verblijven ze in de zomer toch een paar maanden op hun zo geliefde Westkapelle. Zo rond de kermis periode is mijn caravan ook te vinden bij Nout en Mientje. Heleen en de kinderen verblijven daar ook een paar weken. Zelf ben ik genoodzaakt thuis te blijven omdat ik inmiddels een mini-camping heb. Alleen tijdens het kermisweekend ben ik Westkapelle te vinden. Drie dagen kermis. Vrijdagavond op de fiets naar het dorp, mijn fiets stal ik in de tuin bij Kees en Koos Pouwelse. Zaterdag, wederom op de fiets, naar het dorp, eerst kijken bij het gaaischieten, wat staat er op de scheepjes en dan volgens afspraak om half tien in Batavia aan tafel met de kermisvrienden. Voor mij is het heel leuk om iedereen weer te zien. We zingen dat het een lieve lust is, begeleid door de Haan op accordeon en Theo Sohier op drums. Zo rond half twee verkassen we richting Markt. Op de weg er naar toe brengen we steevast een bezoek aan het Traoljewerk van Ties Verhoeven. We drinken daar natuurlijk een biertje met daarnaast een jonge jenever. Ook storten we daar altijd een geldelijke bijdrage in het scheepje van de KNRM. Daarna naar De Fontein waar we de inwendige mens versterken met het jaarlijkse kermismenu. Na De Fontein verplaatsen we ons naar Het Koffiehuis, we hebben immers weer dorst gekregen. Zo rond vier uur keren we weer terug naar Kasteel Batavia, alwaar we ons bij onze vrouwen voegen. En natuurlijk wordt er weer uit volle borst gezongen en gedanst. In de loop van de avond keert iedereen weer huiswaarts. Ik haal mijn fiets op en rij, zo goed en kwaad als het gaat, naar de camping om daarna in de caravan direct in slaap te vallen. Op maandag wordt alles nog eens dunnetjes over gedaan en dinsdag keer ik moe en versleten weer huiswaarts. Over een jaar hoop ik er weer te zijn.
In de loop der jaren komen er ’s morgens ook steeds meer vrouwen naar het café, hetgeen, volgens mij, de gezelligheid zeer ten goede komt. Ook onze vrouwen zijn van de partij en gaan mee naar De Fontein om te genieten van het kermismenu.
Aan alles komt een eind, zo ook aan ons verblijf op Camping ’t Hoekje. De kinderen zijn de deur uit, onze eigen camping wordt steeds drukker en bovendien hebben we het boerenleven ingeruild voor het leven van beheerdersechtpaar van Gemeenschapscentrum Het Tonnenmagazijn in Brouwershaven. Nog twee jaar kom ik tijdens het kermisweekend met de caravan naar Camping ’t Hoekje, drukte op de camping en in het Tonnenmagazijn doen mij besluiten om alleen nog op zaterdag te komen. Dit besluit is mede te danken aan Hans en Ria Minderhoud die spontaan aanbieden om bij hen te blijven overnachten.


Naast alle plezier, vrolijkheid en vriendschap die ik in Westkapelle ondervind is er ook verdriet. In de loop der jaren overlijden een aantal vrienden van de zaterdagkermisploeg zoals: Huib de Pagter, Huib Cijsouw, Willem Minderhoud, André Slabber, Willem Minderhoud (onderwijzer) en Piet van Rooijen.
Vooral de begrafenis van Piet van Rooijen heeft een onuitwisbare indruk bij mij achter gelaten. Tijdens een prachtige herdenkingsdienst zongen we staande in een vol Herrijst zijn lievelingslied “Mooi is het zonlicht”. Iedere keer nadien wanneer je het weer zingt denk je automatisch aan Piet.


De eerste kermis (2022) na de coronapandemie leek wel één grote reünie, iedereen was blij elkaar na drie weer onder normale omstandigheden te kunnen ontmoeten. En werd gezongen zoals nooit tevoren, mijn keel was er schor van de andere morgen.
Mijn laatste bezoek aan Westkapelle was op 16 september j.l. naar de receptie van Kees en Koos Pouwelse t.g.v. hun 70-jarige bruiloft.
Hiermee is de cirkel weer rond, mijn eerste kennismaking in 1972 was ook met Kees en nu 50 jaar later is het voor dit moment ook het laatste bezoek. In deze 50 jaar hebben Heleen en ik veel vriendschap ondervonden in Westkapelle, vriendschap waarvoor we erg dankbaar zijn. Tijdens het afscheid van mijn schoonvader heb ik hem en mijn schoonmoeder ook toegesproken. Ik besloot mijn toespraak als volgt: Iedere nacht schijnt het licht van de toren over het dorp, een licht waarvan ik niet wist dat het zo mooi kan zijn.

Johan Goemans

 

 

Rabo Club Support is weer gestart! Tot 27 september kun je (als lid van de Rabobank) 3 stemmen uitbrengen. Per vereniging maar 1 stem dit jaar. Mogen wij op jouw stem rekenen?
Ga naar https://www.rabobank.nl/leden/clubsupport of in de APP van de Rabobank via 'service'.